Aan het eind van de negentiende, begin twintigste eeuw was de volkshuisvesting
in Nederland bedroevend. Overheidsingrijpen was noodzakelijk geworden. De
volkshuisvestiging was tot dan toe een particuliere aangelegenheid. In 1901 werd
de Woningwet aangenomen die de gemeentebesturen verantwoordelijk maakten voor
volkshuisvesting. Ook in Oosterhout was de huisvestingssituatie van de lagere
klassen slecht. Het gemeentebestuur van Oosterhout was samengesteld uit de
plaatselijke elite, arbeiders en middenstanders waren tot 1907 niet in de
gemeenteraad vertegenwoordigd.
Door de Eerste Wereldoorlog veranderde deze situatie. De economische situatie verslechterde, er ontstond werkeloosheid en sociale voorzieningen waren er nog niet. In Oosterhout uitte een kleine katholieke arbeidersbeweging veel kritiek: politici en ambtenaren zouden zich bevooroordelen. Er ontstond onrust en in deze tijd greep de Oosterhoutse arbeidersbeweging onder leiding van de jonge kapelaan Leijten haar kansen.
Ze werd betrokken bij de uitvoering van, onder andere, de arbeiderswoningbouw. Er
was een tekort aan woningen ontstaan. De rijksoverheid stelde huurwetten vast
die huurders moesten beschermen en stelde ruimere financiele middelen
beschikbaar waarmee corporaties meer mee konden doen.
In 1917 kwam in de Oosterhoutse Raad de woningnood voor het eerst expliciet ter sprake. Er werd een commissie opgesteld om de zaak te onderzoeken maar vooralsnog werden er geen pogingen gedaan een corporatie op te richten. Pas twee jaar later, in april
1919, nam de Katholieke Sociale Actie het beluit er een op te richten. Men
besloot deze woningbouwstichting de naam te geven van de kortgeleden jong
overleden kapelaan Leijten die een voorvechter was geweest van de katholieke
arbeidersvereniging.
Eind 1919 werd er van vier Oosterhoutse aannemers/architecten het plan van De Vos gekozen. In dit plan stond de bouw van twintig woningen in de Sint Josephstraat. Eind mei 1920 was er eindelijk goedkeuring en kon met de bouw begonnen worden en in september 1920 waren de eerste woningen klaar.

De woningen waren niet aangesloten op waterleiding, gas, riolering of electriciteit. De kwaliteit van de bouw liet te wensen over en er waren al gauw klachten. In de Sint Josephstraat trokken de schoorstenen niet door een constructiefout. Er was ook een huurreglement waar de huurders zich aan moesten houden: Geen kostgangers, geen nering of bedrijf, geen inwoning, geen verkoop van sterke drank, geen duiven houden, geen slaapgelegenheid in de benedenwoning bieden anders dan in de voorkamer. Bij herhaalde dronkenschap, openbare ontucht, of het propageren van een aan godsdienst of staat vijandelijke leer door de hoofdbewoner of een van zijn huisgenoten kon de huur onmiddellijk opgezegd en het gezin verwijderd worden. Al in oktober werd een van de huurders enkele weken na zijn verhuizing uit de woning gezet omdat hij de woning niet
netjes bewoonde. Een ander woonde er met zijn zus, wat ook niet mocht. Er zou
een man een complete sigarenfabriek in zijn woning hebben en een ander weer een
timmerwerkplaatsje in zijn slaapkamer. Daarop werd besloten dat voor
bedrijvigheid een vergunning moest worden aangevraagd wat tot huurverhoging zou
leiden. Winkels werden helemaal niet geduld. Het bestuur wilde op kosten van de
bewoners een bel aan de deur laten aanbrengen maar de bewoners lieten weten geen
bel te willen. Wel wilden ze hun muren behangen maar dat mocht niet. Wel mochten
de bewoners de planken vloeren verven en de muren mat oliën.
In 1922 werden de woningen aangesloten op de riolering. In 1930 werden alle woningen op het electriciteitsnet aangesloten. Inmiddels kampte de woningbouwvereniging met
financiële problemen en werd Woningbouwvereniging Leijten na een kort bestaan
in 1939 officieel opgeheven. In 1935 had de gemeente het financiële en materiële
beheer overgenomen. Per 1 januari 1936 werden de woningen ingebracht in het
nieuw opgerichte Gemeentelijk Woonbedrijf.
In 1969 is een eerste, sobere renovatie uitgevoerd. Voor het eerst kwamen er douches en de ouderwetse poepdozen werden vervangen door moderne toiletten. De laatste varkenshokken (tot die tijd hielden mensen varkens, kippen en andere dieren) in de diepe
achtertuinen werden verwijderd.
In 1977 wordt de Woningbouwvereniging Leijten omgevormd tot een Gemeentelijke Bouwstichting. Deze renoveert de huizen nog eens in 1986 onder toezicht van de Nationale Woningraad. Er is sprake van houtrot, optrekkend vocht en de dakpannen moeten vervangen worden. Kromgetrokken deuren worden vervangen, er zijn stalen overzetkozijnen geplaatst en hang- en sluitwerk vernieuwd.
Tijdens de renovaties zijn de roedeverdeling in de vensters en paneeldeuren verdwenen en ook de dakkapellen zijn verwijderd en vervangen door dakramen.
Het beleid van de woningbouwstichting was erop gericht de woningen in stand te houden totdat er genoeg (financiële) ruimte zou komen om de woningen te slopen en te vervangen door nieuwbouw.
Zover is het niet gekomen.
In 1995 is de gemeente Oosterhout begonnen met het samenstellen van een
gemeentelijke monumentenlijst. De woningen in de Sint Josephstraat werden
hiervoor geselecteerd. De woningbouw was het hier niet mee eens. Zij wilden de
woningen slopen en een nieuw plan ontwikkelen. "De vloeren zijn verrot en
verzakt, de woningen hebben steens muren waar niet veel
mee te beginnen is", aldus de woordvoerder.
De conclusies zijn:
1. De Sint Josephstraat is typologisch een unieke straat, waarvan er in Oosterhout geen ander voorbeeld is.
2. In de architectuur komen de invloeden van de traditionele architectuur tot uiting.
3. De woningen zijn een voorbeeld van de sociale woningbouwpolitiek van direct na de Eerste Wereldoorlog.
4. De woningen zijn de enige exponent van het maatschappelijk denken uit de jaren 20 van de vorige eeuw en kunnen gezien worden als verstening van een ideaal beeld in de huisvesting van inwoners.
5. De woningen spelen een belangrijke rol in de Oosterhoutse samenleving.
6. De stedenbouwkundige opzet van de straat is dezelfde als de planvorming. De situering van de achtertuinen weerspiegelt nog de authentieke verkavelingsinrichting en de eigendomsverhoudingen.
7. Het aantal woningen is dezelfde als de destijds afgegeven vergunning.
8. De woningen hebben nog steeds eenn eigenaar, hetgeen een gelijkvormig beheer bevordert.
Slotconclusie:
De bebouwing aan de Sint Josephstraat komt in aanmerking voor aanwijzing als gemeentelijk monument en registratie op de gemeentelijke monumentenlijst.
Aldus geschiede hoewel de woningbouwvereniging de woningen is gaan verkopen en er dus geen sprake meer is van slechts één eigenaar. Renovaties worden door de nieuwe eigenaars volop uitgevoerd. Niet zo vreemd na bovenstaande gelezen te hebben en je toch eigentijds woning-comfort wilt...